Location: Home > Gecharterde sleepboten > Praiada Adraga

Praiada Adraga

"Praia Da Adraga"  1952 IMO 5283504

Gebouwd in 1952 bij CUF – Cia., Uniao Fabril, Lissabon.
Bouwnr. 129.

L x B x D = 48,37 x 9,20 x 4,50 m.

517 BRT.

1 schroef.

2 tact 8 cilinder dieselmotor van Shulzer Winterthure(type 8TD36). 1360 pk.

1952: "Praia Da Adraga", Sociedade Geral de Comércio, Indústia e Transportes, Lissabon.

19??: "Praia Da Adraga", Onder management Wijsmuller, IJmuiden.

1959

Op 28 december 1959 arriveerde de "Praia da Adraga" in de haven van Rotterdam.

1961

In oktober 1961 arriveerden de "Praia Grande" en Praia de Adraga" met de "Panaghia T"(1942 – 9.812 Brt.) op sleeptouw, vanuit de de haven van Recife - Brazilië in de haven van IJmuiden.

Vanuit de haven van Vigo – Spanje zette de "Zeeland" koers naar een positie ter hoogte van de Azoren om het Britse vrachtschip "Sneaton"(1944 – 7.219 Brt.), die roerschade had, vast te maken.

Samen met de "Zeeland" versleepte de "Praia da Adraga" het Britse vrachtschip "Sneaton"(1944 – 7.219 Brt.), die roerschade had, naar Lissabon - Portugal. Eind december 1961 arriveerde het transport in de haven van Lissabon – Portugal.

1962

De "Praia da Adraga" vertrok januari 1962 met 3 pontons (waarop 5 andere pontons waren geplaatst) op sleeptouw vanuit de haven van Cadiz – Spanje naar de haven van San Vincent - Kaapverdische Eilanden.

De "Friesland" zal daar de 3 pontons (waarop 5 andere pontons waren geplaatst) van de "Praia da Adraga" overnemen.

De "Friesland" nam op 11 februari 1962 in de haven van San Vincent - Kaapverdische Eilanden de 3 pontons (waarop 5 andere pontons waren geplaatst) over van de "Praia da Adraga".

18 februari 1962 kampte de Nederlandse kustvaarder "Inspecteur Mellema"(1952 – 495 Brt.) ter hoogte van Ile de Sain – Bretagne – Frankrijk met machineschade. De "Praia da Adraga" maakte de "Inspecteur Mellema" vast en sleepte haar naar de haven van Bordeaux – Frankrijk.

Vanuit Bordeaux – Frankrijk vertrok de "Praia da Adraga" met de "Inspecteur Mellema" op sleeptouw naar Rotterdam.

Op 25 februari 1962 werd in het Engels Kanaal de "Inspecteur Mellema" overgenomen door de "Hector" van de "Praia da Adraga".

De "Hector" leverde de "Inspecteur Mellema" op 2 maart 1962 af in de haven van Rotterdam.

De "Praia da Andraga" maakte de coaster "Vrede"(1930 – 398 Brt.), die kampte met machine schade, vast in de West Bay bij Portland – Engeland. En vertrok met de "Vrede" op sleeptouw naar Amsterdam voor reparatie.

De "Simson" nam, in het Engels kanaal, de "Vrede" over van de "Praia da Andraga" en versleepte haar verder naar Amsterdam.

Eind februari 1962 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar het Engels kanaal om de sleep over te nemen van de Portugese sleepboot "Praia da Andraga".

De coaster "Willemijn"(1953 – 473 Brt.) kreeg op 24 mei 1962 machineproblemen. Op 20 mijl ten Westen van Cabo Sines – Portugal.
De "Willemijn" werd vastgemaakt door de "Praia da Adraga" en naar een haven gesleept.

Op 26 juni 1962 arriveerde de "Praia da Adraga" in de haven van Vlaardingen met de hopper "Hilbre Island" op sleeptouw.

Op 18 september 1962, werd in de haven van Antwerpen – België, de drijvende olieraffinaderij "Refiner" door de "Praia da Adraga" en de "Friesland"  sleepklaar gemaakt.

Op 21 september 1962 vertrokken de "Praia da Adraga" en de "Friesland" met de "Refiner" op sleeptouw naar Marsa El Brega in Libië.

Tijdens de reis werd in de Golf van Biskaje veel slecht weer ondervonden, vanaf 27 september 1962 begon de "Refiner" water over te nemen. 5 dagen lang was de sleep in een Zuid Wester storm windkracht 8 tot 10.

Vanuit IJmuiden was de "Hector" gearriveerd om behulpzaam te zijn bij het slepen.

Op de "Refiner" ontstond door het slechte weer lekkage in een van de compartimenten, maar de runners, Goof de Gelder, Koos Laadstra, Cees van Hoorn en H. Coesine slaagden er in om een bekisting te maken en de lekkage te stoppen. Hierbij raakten Goof de Gelder en Koos Laadstra licht gewond.

Nadat de Golf van Biskaje was gepasseerd assisteerde de "Hector" nog tot Gibraltar en verliet, half oktobert 1962, het transport van de "Refiner".

28 oktober 1962  arriveerden de "Praia da Adraga" en de "Friesland" met de "Refiner" op de rede van Marsa El Brega in Libië.

Waar meteen werd begonnen de "Refiner" op haar plaats te brengen waar de raffinaderij moest komen.

De "Cycloop" en de "Junior" maakten vast op de "Refiner" waarna de "Praia da Adraga" werd bedankt.

1963

Op 17 januari 1963 kampte het vissersschip "Santa Celia"(1952 – 1.360 Brt.) met roer problemen. De "Santa Celia" werd vast gemaakt door de "Praia da Adraga".

Op 22 december 1963 brak er, op de positie 35.00 Noord en 15.15 West, aan boord van het passagiersschip "Lakonia" brand uit.
De sleepboten "Hercules", "Poolzee", "Praia Grande" en "Praia da Adraga" proberen het vuur te bestrijden. Op 29 december 1963 zonk de "Lakonia" op de positie 35.56 Noord en 10.00 West.

Laatste tocht en ondergang:

De "Lakonia" vertrok op 19 december 1963 uit de haven van Southampton voor een kerstcruise, naar de Canarische eilanden, waarbij de "Lakonia" onder andere Madeira zou aanlopen. Er waren 646 passagiers en 376 bemanningsleden aan boord, 1022 in totaal.

De meeste passagiers waren Brits, en de bemanning bestond voornamelijk uit Grieken en Duitsers. De kapitein was de 53-jarige Griek Mathios Zarbis.

De "Lakonia" had na het grote onderhoud een reddingssloepentest ondergaan en was een dag voor vertrek goedgekeurd bij een veiligheidsinspectie door het Britse ministerie van Transport. De "Lakonia beschikte over een Grieks certificaat van deugdelijkheid.

De eerste drie dagen van de cruise verliepen zonder noemenswaardige incidenten. Overdag werd tennis gespeeld op het dek en gekaart in de salons.

Op 22 december, rond 22.00 uur. ontdekte een steward dikke rook die onder de deur van de scheepskapsalon vandaan kwam. Toen hij de deur opende, ontdekte hij dat de kapsalon compleet in lichtelaaie stond.

Het vuur breidde zich snel uit door het gangpad. De steward en een toegesnelde collega probeerde tevergeefs het vuur met brandblussers te lijf te gaan, maar het was te laat: de brand verspreide zich snel over de passagiers dekken.

Op het ogenblik dat de brand uitbrak bevonden de meeste passagiers zich in de balzaal waar zich op dat ogenblik het 'Tropical Tramps Ball' afspeelde.

Kapitein Zarbis probeerde via de intercom de passagiers te waarschuwen, maar door de brand was het intercom systeem onklaar geraakt.

Toen rond 23.30 uur de balzaal met rook gevuld raakte, stopte de band met spelen en probeerde cruise director George Hebert de angstige passagiers naar het buitendek te leiden. Binnen 10 minuten stond het gehele passagiersdek in brand.

Veel passagiers die vroeg te bed waren gegaan, ontdekten dat ze niet aan de brand konden ontsnappen. De opdracht om naar de dinerzaal te gaan om daar nadere instructies af te wachten, werd door de meesten genegeerd, daar die aan de andere kant van de vuurhaard lag.

Eveneens om 23.30 uur gaf de eerste radio officier Antonios Kalogridis een eerste noodsignaal: Snel verspreidende brand. We treffen voorbereidingen om het schip te verlaten. Verleen onmiddellijk assistentie. Help ons alstublieft.
Kalogradis verzond een laatste bericht om 00.22 uur, net voordat de radiokamer vlam vatte: SOS van de "Lakonia", laatste keer. Ik kan niet langer dit station bemannen. We verlaten het schip. Onmiddellijke assistentie alstublieft. Help ons alstublieft.

Een brandweerploeg van zes man probeerde ondertussen de brand te blussen, maar deze had inmiddels de machinekamers bereikt en verschillende tanks begonnen te ontploffen. De dikke rook had inmiddels de laatste passagiers genoopt hun toevlucht op dek te zoeken.

De kapitein gaf om 01.00 uur het bevel om naar de reddingsboten te gaan en het schip te verlaten. Verdwaasde passagiers, sommigen in pyjama's, anderen in avondgewaad en al dan niet met juwelen behangen, probeerden hun weg naar de reddingsboten te vinden.

Enkele bemanningsleden probeerden ondertussen passagiers te redden die in hun cabines door her vuur ingesloten waren. De scheeps badmeester en een steward lieten zich met een touw over de reling van het schip afdalen om passagiers via de patrijspoorten naar buiten te hijsen.

De evacuatie van de passagiers bleek dramatisch moeilijk te zijn. Enkele reddingsboten waren al verbrand voordat ze neergelaten konden worden. Twee reddingsboten kwamen verkeerd neer, waardoor alle inzittenden in het water belandden; één omdat de boot slechts aan één zijde werd neergelaten, de andere doordat de davits afbraken.

De kettingen waarmee de boten bevestigd zaten, bleken in veel gevallen verroest. Uiteindelijk wist slechts de helft van de reddingsboten weg te komen en de helft daarvan had nauwelijks mensen aan boord.

Sommige mensen probeerden van de "Lakonia" af te duiken, maar raakten de scheepsromp en waren al dood voordat ze in het water geraakten. Toen alle boten weg waren, lag de zee nog vol met mensen en  waren er nog zo'n 100 mensen aan boord van het brandende schip.

De brand aan boord van de "Lakonia" woekerde voort en de explosies deden het schip vervaarlijk schudden. Zij die nog aan boord waren verzamelden zich in het door glas omringde winkelcentrum de "Agora".

Na een paar uur waren de vlammen zo dicht genaderd dat er geen andere optie was dan het water en via touwladders en kabels liet men zich in zee vallen. Op een gegeven ogenblik werden ook de gangboorden neergelaten en liep men daarover direct de zee in.

Om 03.30 uur kwam het eerste reddende schip aanzetten. Het Argentijnse passagiersschip de "Salta", onderweg vanuit Genua naar Buenos Aires nam 475 drenkelingen op. Even later arriveerde de Britse tanker "Montcalm".
In de uren die volgden kwamen het Belgische schip de "Charlesville", de Braziliaanse vrachtboot "Rio Grande", het Britse passagiersschip "Stratheden" en de Panamese vrachtschip "Mehdi" deelnemen aan de reddingsactie.

Al deze schepen zochten het water af op zoek naar overlevenden. De Amerikaanse luchtmacht stuurde 4 C-54's van de basis Lajes op de Azoren, deze wierpen reddingsvlotten en overlevingskits naar de drenkelingen.

De meeste overlevenden werden naar de haven van Madeira vervoerd, enkele anderen, waaronder kapitein Zarbis werden naar de haven van Casablanca gebracht.

Uiteindelijk bleken er 128 van de 1022 opvarenden de ramp niet overleefd te hebben: 98 passagiers en 30 bemanningsleden kwamen om. Van de slachtoffers zijn er uiteindelijk 53 door de brand om het leven gekomen, de anderen zijn verdronken of aan onderkoeling gestorven.

Op dinsdag 24 december maakte de "Lakonia" een slagzij van zo'n 10 graden, terwijl het vuur nog voortwoekerde. Het elegante witte schip dat Southampton een paar dagen eerder had verlaten, was nu niet meer dan een uitgeblakerde zwarte romp, de brug en de passagiersdekken waren ingestort.

De Noorse sleepboot "Hercules" met assistentie van de sleepboten "Elbe" en "Praia Grande" slaagde erin een sleepverbinding te maken en begonnen de resten van de "Lakonia" naar Gibraltar te slepen.

De zee was woelig en toen het weer enkele dagen later verslechterde, was het opeens snel afgelopen.

De slagzij verergerde en rond het middaguur van zondag 29 december 1963 begon de "Lakonia te zinken. Het einde kwam uiteindelijk snel: binnen drie minuten kapseisde het schip over de stuurboordzijde en verdween in de golven, zo'n 370 km zuidwestelijk van Lissabon en 400 km ten westen van Gibraltar.

Het wrak ligt op 1200 vadems diep in positie 35.56 N / 10.00 W.

1965

Op 8 april 1965 vertrok de "Praia da Adraga" vanuit IJmuiden naar Piraeus – Griekenland met de "Sinesis"(1961 – 7.332 Brt.) ex "H.O.S. Tjokroaminoto" op sleeptouw.

1966

Op 24 maart 1966 kampte de coaster "Bram"(1956 – 398 Brt.) met machineschade op de positie 38.04 Noord en 9.28 West. De "Bram" werd vastgemaakt door de "Praia da Adraga" en naar de haven van Lissabon – Portugal gesleept.

Op 22 april 1966 vertrok de "Praia da Adraga" vanuit de Nieuwe Waterweg met bestemming Taranto – Italie.

Half juli 1966 vertrok de "Hector" vanuit IJmuiden naar de positie van de Noorse tanker "Mosli"(1964 – 34.179 Brt.).

De Noorse tanker "Mosli"(1964 – 34.179 Brt.) had, midden juli 1966, bij de Portugese Zuid West kust een aanvaring met de Griekse tanker "Marietta Nomikos"(1954 – 11.577 Brt.) waarbij aan boord van de "Mosli" brand ontstond en de "Mosli" door de bemanning werd verlaten.

De "Praia da Adraga" heeft samen met de Noorse sleepboot "Hercules" en de "Titan" de "Mosli", geladen met 52.000 ton olie, naar Gibraltar gesleept, waar het transport in de nacht van 22 op 23 juli aankwam.

Samen met de Portugese sleepboot "Praia da Adraga" de Noorse sleepboot "Hercules" en de "Hector" werd de "Mosli", geladen met 52.000 ton olie, naar Gibraltar gesleept, waar het transport in de nacht van 22 op 23 juli 1966 aankwam.

1967

Op 18 maart 1967 strandde de Liberiaanse tanker "Torrey Canyon"(1959 – 61.263 Brt.) met 119.328 ton ruwe olie als lading op de Seven Stones nabij Lands End – Engeland. De "Utrecht" bood een contract aan en ging onderweg naar de Seven Stones bij Lands End – Engeland. De "Utrecht" werd op basis Lloyd's Open Form, No Cure No Pay, geaccepteerd.

De "Titan" en de "Stentor" vertrekken vanuit IJmuiden met extra bergings materiaal naar de positie van de "Torrey Canyon".

En ook de Portugese sleepboot "Praia da Adraga" werd naar de strandings plaats gedirigeerd.

Op 21 maart 1967 waren de "Utrecht", "Titan", "Stentor" en de "Praia da Adraga" er in geslaagd om de "Torrey Canyon" weer recht te krijgen en was het wachten tot het springvloed kwam om de tanker vlot te slepen.

Door een explosie aan boord van de "Torrey Canyon" kwam bergings kapitein H.B. Stal om. En ook de situatie van de"Torrey Canyon" verslechterde als gevolg van de explosie.

Onder druk van de Engelse regering moest op 28 maart 1967 de bergingspoging opgegeven worden en werd de "Torrey Canyon" door vliegtuigen van de RAF gebombardeerd, waardoor de "Torrey Canyon" in brand vloog en uitbrandde.
 
Veel bergings materiaal, wat aan boord van de "Torrey Canyon" was geplaatst, ging als gevolg van dit besluit van de Engelse regering verloren.

Op 11 juli 1967 werd de coaster "Jumbo"(1964 – 299 Brt.), die kampte met machine schade door de "Praia da Adraga" ter hoogte van Leixoes – Portugal vast gemaakt.

1968

Op 13 februari 1968 kreeg de coaster "Helvetia S."(1956 – 494 Brt.), ter hoogte van Kaap St. Vincente, machineschade. De "Helvetia S." wordt vastgemaakt door de "Praia da Adraga" en naar de haven van Lissabon – Portugal gesleept, waar het transport op 15 februari 1968 arriveerde.

Op 14 juli 1968 strandde de tanker "Havstraum"(1962 – 495 Brt.) bij Cabo Espichel – Portugal. De berging van de "Havstraum" werd verricht door de "Prai da Adraga" en de "Hercules".

1969

Op 18 februari 1969 kampte de tanker "Danae"(1953 – 12.705 Brt.) met machineschade. De "Danae" is door de "Praia da Adraga" vast gemaakt.

19 augustus 1969 vertrok de "Simson" samen met de "Utrecht" en "Assistent" met de ponton "Magnus XI" op sleeptouw, via Bilbao – Spanje, naar Ras Lanuf - Libië.

Het eerste gedeelte van de reis wordt er gesleept door de "Utrecht" tot aan de haven van Bilbao – Spanje.

Nadat de ponton "Magnus XI" in Bilbao – Spanje beladen is met ruim 500 ton kettingen versleept de "Simson" de ponton via Malta naar Ras Lanuf - Libië begeleid door de "Assistent".

Een gedeelte van de sleepreis kreeg de "Simson" nog assistentie van de "Praia da Adraga".

De "Utrecht" ging vanuit de haven van Bilbao – Spanje onderweg naar de positie van de Engelse tanker "Bamford"(1967 – 54.090 Brt.), die bij de Spaanse Noord West kust met machine-schade dreef. Bureau Wijsmuller kreeg opdracht de geladen "Bamford" naar Milfordhaven - Engeland te slepen.

Op 24 augustus 1969 werd door de "Utrecht" vastgemaakt, en nog op diezelfde dag gevolgd door de "Praia da Adraga" en op 25 augustus door de "Praia Grande" en op 26 augustus door de uit IJmuiden gekomen "Titan".

De "Bamford" slaagde er op 27 augustus in om de machine schade te verhelpen en de reis op eigen kracht te vervolgen. Op 28 augustus 1969 arriveerde de "Bamford", geëscorteerd door de 4 betrokken sleepboten, in de haven van Pembroke - Engeland.

1970

"PRAIA DA ADRAGA" - sold Greece 1970, renamed TITAN.

1973: "Titan", Maritime Commercial Enterprises Ltd., Piraeus.
198?: "Titan", Alexander G. Tsavliris & Sons Maritime Co., Piraeus.
1997: Gesloopt.

New Gallery

« Previous Image 4 / 13 Next »

040.jpg