Location: Home > J_N > Limburg 1982 - 2012 > VerhaalLimburg

VerhaalLimburg

The story of the Limburg

Dit verhaal is tijdens de uitbrengreis van de "NPS 1" gehaald uit de computer van de ex "Limburg".

Ik ben nu een oude sleepboot, met een lengte van 28 meter, een breedte van 9 meter en een diepgang van 3.6 meter, gebouwd in Nederland in 1982.

Ik heb zeven zusters die, net als ik, werden ingezet op projecten over de hele wereld. Zoals in Marsa el Brega (Libië), Porto Bolivar (Colombia), Porto (Portugal).
En ik was na jaren van havensleepdiensten in Nederland (Amsterdam en IJmuiden) werkzaam in Nigeria en Mozambique (Maputo).

Terwijl ik werkzaam was in de havendienst deed ik af en toe ook bergingswerk, zoals het in veiligheid brengen van de kruiser "Almirante Grau" naar de haven van IJmuiden.
De "Almirante Grau" was eigenlijk een beetje te groot voor mij, maar na een spannende reis wist ik haar toch naar IJmuiden te slepen.

Samen met mijn zus de "Friesland" vertrok ik in 1989 vanuit IJmuiden naar Okrika in Nigeria en werkte daar voor vele jaren.
In 1998 ging ik terug naar Nederland samen met mijn zus de "Friesland" omdat de lokale autoriteiten in Nigeria, niet meer wilden betalen voor onze diensten.

Het was een mooie reis via Las Palmas op de Canarische eilanden, maar bij Calais in het Engels Kanaal, we werden aangehouden door de Franse marine en werden we opgebracht, op verdenking van drugsbezit.

Maar natuurlijk hebben ze geen drugs gevonden want er was niets.
Dus na een lange tijd konden we doorgaan met de reis naar IJmuiden.
Eenmaal aangekomen was het koud weer en ook de ontvangst was koud want er was niemand die ons welkom heette, dit omdat niemand wist dat we "thuis" zouden komen.

In 1999 maakte ik een sleepreis vanuit de haven van Antwerpen in België naar Brazilië met de Billy, een kraanschip, op sleeptouw.
Dat was niet zo'n leuke reis omdat onderweg de Billy zonk. Maar ik zette de reis naar Brazilië voort omdat het kantoor gepland dat ik in Argentinië een schip zou ophalen, maar door allerlei zaken, het werd deze sleepreis geannuleerd.
Dus rond september van dat jaar werd mij verteld om terug te gaan naar Nigeria omdat de autoriteiten daar (NMPC / PPMC) eindelijk hun schulden hadden betaald en wilden dat ik daar weer aan het werk ging.
December 1999 was ik weer terug in Nigeria en januari 1970 begonnen weer mijn werkzaamheden.

In 2003 kwam er een einde aan het contract in Nigeria met de NMPC/PPMC en kreeg ik een contract  in de offshore voor Stolt die met de pijpenlegger "DB 100" werkzaamheden moest verrichten in Nigeria. Er moest een een gasleiding worden aangelegd van Bonny naar Warrie.

In Okrika, werd de "Limburg" gekaapt en de bemanning gegijzeld. Ik werd verstopt in een smalle en ondiepe kreek en werd bedekt met takken zodat ik niet kon worden gezien.
De bemanning werd naar het tribunaal van de koning van Okrika, die zelf een sleepboot kapitein was en die samen met mij de coaster "Silvia" had vlotgebracht van het strand. Dus de uitspraak was om ons te laten gaan.

We bleven werken voor de "DB 100" en toen ik daar voor de eerste keer aankwam, samen met sleepboot "Chiplun" met pontons geladen met 25m lange pijpen, begon de bemanning van de "DB 100" te juichten en te schreeuwden en lieten de scheepshoorn blazen.
We wisten niet wat er gebeurde . Het bleek dat toen we daar voor de eerste keer een ponton langzij de "DB 100" brachten, dat het de eerste keer was dat er geen enkele schade ontstond aan de "DB 100".
Dus dat was iets om trots op te zijn. We bleven werkzaam bij en voor de "DB 100" maar een paar maanden later, waren we in Warrie en daar werd het erg vervelend omdat daar, speedboten vol met lokale mensen, probeerden de "DB 100" te kapen en te beroven omdat de kapitein van de "DB 100" geen militaire bescherming wilde. Of deze niet wilde betalen.

Ik had zes soldaten aan boord. Op een gegeven middag dat we moesten we haastig vertrekken, ontsnappen is een beter woord om het te beschrijven. Omdat er geruchten waren dat ik, en twee Tidewater boten, twee Maersk boten en de "DB 100" zouden worden aangevallen door de lokale bevolking.
Dus liet de "DB 100" de gasleiding naar de bodem slippen, en lichte het anker, en ik zette beladen met een deel van de "DB 100" bemanning zeilden koers naar Onne (Nigeria).

Daar en na een paar dagen van relatieve rust, kwamen we in contact met een andere constructie schuit, de "Polaris".

We hebben jarenlang met veel plezier gewerkt voor hun en kwamen na jaren van activiteiten op zee, aan in Walvisbaai Namibië, waar ik werd opgelegd omdat er voor mij geen werk was. Wel werd ik er op uitgestuurd voor een berging de J Pearl was op 600 mijl uit de kust van Walvisbaai, met een beschadigde motor, op drift en kreeg ik de opdracht om haar vast te maken en haar naar Walvisbaai te slepen. Er stond een zware storm toen ik onderweg ging naar de J Pearl die in de tussentijd al 360 mijl verder was gekomen dan haar opgegeven locatie.
We zijn erin geslaagd om een ??verbinding tot stand te brengen en we sleepten de J Pearl naar Walvisbaai. Dat was wel een sleepreis met problemen want door het slechte weer kwam het slib los in mijn brandstoftanks waardoor de brandstoffilters verstopten en de motoren afsloegen. Dit was een heel spektakel voor de Russische fabrieksschepen op zee, zo'n kleine sleepboot, stampend en rollend met een enorme bulkcarrier achter de rug.

Vanuit Walvisbaai werd ik naar Noire Point gestuurd, maar voordat ik er was moest ik van koers te veranderen naar Banana in Congo. Daar kwam er een loods aan boord die ons bracht naar Boma,daar kwam een andere loods aan boord en gingen we verder de Congo-rivier op naar Matari. Het was een mooie reis op de Congo rivier die een extreme sterke stroming heeft. We voeren op volle kracht maar halen slechts een snelheid van1,5 knoop over de grond.

We overnachten daar in Matari en de volgende ochtend deed ik het werk waarvoor we werden ingehuurd, van het werk was verwacht dat dit een aantal dagen zou gaan duren, maar na veertig minuten was het werk klaar. Dus konden we weer terug naar zee, bestemming Pointe Noire.
Op de rede van Pointe Noire  lagen we een paar dagen voor anker en daarna gingen we aan het werk voor de en bij de "Polaris". Deze werkzaamheden duurden 10 dagen waarna we weer terug konden naar Pointe Noire.
Op een nacht kwam de Maersk-agent ons vragen om smeerolie en voedsel te brengen naar een gecharterde schip, dus we werden geladen en zetten koers naar dat schip.
Onderweg werd ik aangevaren een ander sleepboot van het bedrijf, de Battleaxe, heeft mij naar Kaapstad gesleept waar ik in september 2010 in het "ziekenhuis" werd opgenomen.

Maar gelukkig een knappe dokter gaf me een aantal cosmetische ingrepen en uiteindelijk in december 2010 zeilde ik vanuit Kaapstad naar Mozambique, waar ik voor de komende zes maanden aan het werk zou gaan in de haven van Maputo.
We kwamen aan in januari 2011 en in eerste instantie verrichte ik havendiensten.
Maar al snel verrichte ik loods diensten en begeleide de aankomende en de vertrekkende schepen. Ook maakte ik rondvaarten om de haven om te laten zien aan investeerders en overheidsfunctionarissen waar de toekomstige kolen-terminal zou komen.
Het was heel leuk, alle vlaggen uit, op mijn dek waren drankjes en hapjes geserveerd aan ongeveer 50 personen. De planning was om een kanaal te baggeren zodat de haven schepen zou kunnen ontvangen met een diepgang van 14 meter.

In de laatste maand van 2011 kregen we nog een extra baan; berging.

De eerste berging was een veerboot die op een wrak liep, een dag eerder had de veerboot een ponton van de steiger geramd, die als gevolg daarvan zonk, waar de veerboot gewoonlijk afmeerde.
Daarom moest de veerboot aanleggen bij een andere kade maar daar lag het wrak van een gezonken droogdok.  We trokken de veerboot los van het wrak.

Een week later liep een beladen bulkcarrier aan de grond buiten de boeien van het kanaal. Na twee dagen trekken slaagde ik er in om de bulkcarrier weer vlot te brengen. De bonus? 1 pakje sigaretten per persoon en alleen de rokers.

De derde was een vrachtwagen die reed vanaf de kade het water in en blokkeerde de suiker terminal ligplaats. Dus duikers bevestigden airbags aan de vrachtwagen en toen de vrachtwagen daaardoor weer kwam te drijven versleepten we de vrachtwagen naar een andere kade waar een kraan de vrachtwagen uit het water tilde.

En nog drie bulkschepen werden met succes vlotgebracht nadat ze in het toegangskanaal aan de grond waren gelopen.

In oktober vorig jaar, nog steeds werkzaam in Mozambique, werd ik na zoveel jaren hard werken verkocht.
In Port Louis in Mauritius werden ik in het droogdok opgenomen en werd mijn trotse naam "Limburg" verwijderd en werd mijn nieuwe naam aangebracht "NPS 1".