Location: Home > J_N > NoordHolland 1947 - 1961 > Reisverslag1952

Reisverslag1952

Rapport van de reis met de Ned. motorzeesleepboot "Noord Holland", slepende de Caisson AI/162, vanuit St. Laurent sur Mer (Normandie) – Frankrijk, naar Keflavik - IJsland.

Woensdag 6 Augustus 1952 te 08.45 vertrokken wij met de sleepboot "Noord Holland", slepende de Caisson AI/I62 kort achter ons van St. Laurent sur Mer, met assistentie van de Franse sleepboot "Abeille 8", welke nodig was om de Caisson te sturen door de gevaarlijke wrakken zone.

Waren te 09.45 buitengaats, en lieten de "Abeille 8" los gooien, vierde wat sleepdraad uit en sleepte wat verder de wal uit, kortte daarna sleepdraad weer in, ontsloten deze van zware 6½ duims sleepdraad, maakte 14 meter sleepketting van 2½ duim op voorloop en sleepdraad en vierde daarna ketting over boord en sleepdraad uit tot 1000 voet lengte, voorzagen deze tegen schavielen en stelden te 10.30 koers naar Cape Barfleur – Frankrijk.

Mooi weer, Kalme zee, goed zicht.

Nadat Cape Barfleur op den avond was gepasseerd, vierden wij te 22.45 de sleepdraad uit tot, 16OO voet en stelden koers naar de Lizard.

Donderdag 7 Augustus: gedurende den nacht kregen wij de wind uit het Z.W. tot kracht 3 met regen, golvende zeegang en sleep water overnemend over het platform, waarna de wind en zeegang verder op den dag toenamen, waardoor sleep en sleepboot zwaarder werkte en meer water overnamen, konden steeds nog 150 schroefslagen blijven draaien, doch te 20.50 moesten wij slagen verminderen tot 135.

StartPoint werd te 23.55 op 360 graden gepeild.

Vrijdag 8 Augustus wind en zeegang namen nog meer toe, waardoor sleep en sleepboot steeds meer water overnamen, zodat wij te 15.05 slagen moesten minderen tot 130.

Peilde te 21.15 Lizard vuur 288 op grote afstand, het weer verslechterde, zeegang liep hoog op en moesten te 22.15 slagen verminderen tot 120/125 en trachtte zoveel mogelijk op de zee te blijven liggen, daar de wind tot stormkracht was toegenomen, waardoor sleep en sleepboot zwaar werkte en veel water overnamen.

Zaterdag 9 Augustus gedurende den nacht storm weer uit het Z.W., later iets ruimend naar het Westen met nog toenemende zeegang. Weer berichten storm voorspellend, daar wij bemerkte dat sleep slagzij over stuurboord had gekregen, werd te 03.30 besloten om naar Torbay te gaan, positie een 30 mijl 135 graden van de Lizard.

Draaide rond over stuurboord en stelde daarna zoveel mogelijk koers naar StartPoint, beide vaartuigen werkte zwaar en de sleep nam veel water over platform, zodat slagzij toenam over stuurboord.

Door het zware werken der sleepboot konden wij geen slee meer op de reling houden, waarom wij dan telkens een paar voet sleepdraad uit vierde om schavielen te voorkomen. Het gehele etmaal bleef het stormweer met hoge zeegang.

Zondag 10 Augustus peilde te 00.45 StartPoint 020 graden en te 10.30 252 graden en Bery Head 354 graden, waren te 14.00 in de Torbay, lieten wat sleepdraad in korten en kwamen daarna in de baai ten anker met stuurboords anker met 60 vadem ketting in 7 vadem water, hieuwde de sleep kort achter ons, vierde bakboord sloep te water en inspecteerde de sleep, daar deze nu zoveel slagzij had gekregen, dat de stuurboordzijde platform gelijk lag met het water.
Het bleek dat er een 500 ton water in de caisson was gekomen, begonnen onmiddellijk te pompen met de pomp die aan stuurboord stond opgesteld en brachten een nieuwe pomp van 1½ duim van ons over, daar de opgestelde pomp het water er niet uit kon persen, onze eigen pomp werkte direct goed en daarna ook de opgestelde pomp, bleven door pompen tot het donker werd.

Maandag 11 Augustus hieuwde te 00.20 de caisson langszij van ons, daar wind en zeegang wat waren afgenomen en begonnen direct weer te pompen met dag worden.
Konden sleep langszij houden, hoewel er een harde wind uit het W.Z.W. Stond, met afwisselend buien.

Dinsdag 12 Augustus: zo gauw als de dag door kwam, werd wederom door gegaan met pompen, gedurende de nacht was er geen water ingekomen, zodat het vaartuig minder slagzij had gekregen door het uitgepompte water der vorige dagen.
Plaatste nog een derde pomp aan boord, nl. een diesel pomp van 3 duim van ons zodat de gehele dag werd door gepompt en te 18.00 de caisson zo goed als leeg was gehaald, waarna wij de dieselpomp weder van boord haalde en bij ons aan boord namen na deze te hebben schoongemaakt, daar het modderwater was wat er uitgepompt was, want er lag een paar honderd ton modder in de caisson.

Konden ook deze dag en nacht de caisson langszij van ons houden, hoewel er steeds een harde wind uit, het Z.W. tot West stond, met zware regen en windvlagen, doch de zee niet zo opliep, maar hadden veel willen en fenders er tussen gehangen om stoten zoveel mogelijk te voorkomen.

Woensdag 13 Augustus: begonnen met onze 1½ duims pomp het bij gezakte water er uit te pompen, daar er ook deze nacht geen water was bij gekomen en het schip nog wat stuurboord over lag, lieten wij schoppen, emmers, cement, zand en benzine van de wal afkomen en begonnen de modder van stuurboord naar bakboord te verwerken om het vaartuig recht te krijgen.
De dek gaten, welke door een cementen bekisting waren afgesloten, werden van een dikkere laag cement voorzien, omdat daar vermoedelijk water door was gekomen, daar wij geen lekkage in de caisson konden waarnemen.
Tegen de avond lag de sleep bijna recht, zodat het werk werd gestopt voor den nacht. Afnemend van wind, weerberichten gunstiger luidend.

Donderdag 14 Augustus: daar het weer gunstig was om te vertrekken en het schip geheel droog was, werd besloten om de reis voort te zetten, haalden daarom al ons materiaal van boord de sleep, sloten de elektrische navigatie lichten op de batterijen wederom aan, sloten de pompgaten in de zijwand af en voor zagen deze van een laag sneldrogende cement, maakte alles gereed tot vertrek.
Hadden nog een reserve sleepketting op de achterkant der caisson gemaakt met drijflijn en sleepdraad er aan en boei erop ingeval van breken der voor sleepketting, wij deze dan weer gemakkelijker konden vast maken.
Te 10.30 tot vertrek gereed, vierde sleep kort achter ons, hieuwde anker op, stoomde stuurboord rond de baai uit, vierde sleepdraad wederom uit tot 1600 voet toen wij in wat dieper water waren aangekomen, voorzagen deze tegen schavielen en vervolgde de reis, in peiling van Berry Head en StartPoint.
Mooi weer, flauwe variërende koelte met kalme zee.
Lieten motoren volle kracht draaien door slagen op te voeren tot 155.

Vrijdag 15 Augustus: hielden mooi weer, wind N.O. kracht 3/4, licht golvende zee, met licht werkende schepen, vaart 3½ mijl per uur.
Middag bestek: 49 - 56 Noord en 05 - 31 West.
Sleepten verder door rond Landsend de Iersche zee in en vervolgde de reis met afwisselend van wind , variërend van N.0. 4 tot N.W. 4 met regen buien, golvende zeegang werkende schepen.

Zaterdag 16 Augustus: hielden deze dag goed weer, vaart steeds 3½ mijl, peilde te 23.45 Smalls vuurtoren 090 graden op 12 mijl afstand.

Zondag 17 Augustus: hielden de gehele dag goed weer, doch tegen middernacht betrokken lucht met regen en toenemende wind uit het Oosten.

Maandag 18 Augustus: gedurende den nacht dik van regen met toenemend van wind en zeegang waardoor wij te 03.45 slagen moesten verminderen tot 140, daar wind aanwakkerde tot stormkracht uit het O.N.O. 7, moesten wij te 06.00 slagen verminderen tot 130, daar sleep zwaar werkte en nogal wat water overnam.
In de namiddag klaarde het weer wat op, lieten slagen opvoeren tot 145 en daarna tot 155. Peilde te 23.59 Mew Isl. 300, Killantringan 352 en Grammag Hd. 029.
Wind N.O. 4/5, werkende schepen, water overnemend.

Dinsdag 19 Augustus: afnemend van wind en zeegang, rustige schepen op de v.m. Wacht, vierde bakboord sloep te water en inspecteerde sleep, er stond in compartiment 2 aan stuurboord een weinig water, doch konden daar niet op weinig was voor de zuigslang, zodat wij zonder bezwaar de reis naar Keflavik konden voortzetten, rapporteerde dit telegrafisch aan Bureau Wijsmuller.
Na sloep te hebben binnen gezet vervolgde wij de reis, peilde te 12.00 Aloacarry 308 en Mull of Kintyre 000.

De gehele dag mooi weer houdend, maakte 155 schroef slagen, zo ook de gehele Woensdag 20 Augustus, maakten een vaart van 100 mijl dit etmaal, sleep had wel wat meer slagzij over stuurboord gekregen.

Donderdag 21 Augustus: maakte onze motorpomp gereed, zo ook sloep, om nu het mooi weer was aan boord van sleep te gaan om te zien of er water uitgepompt kon worden.

Vierde bakboord sloep te 08.00 te water en 1e stuurman met 5 man naar sleep, lieten motor afwisselend werken en nadat pomp aan boord sleep was gezet werd sloep er achter aan gevierd en voerde wij de slagen wederom op tot 155.

Te 12.00 keerde sloep terug en ging 2e stuurman met 5 andere leden der bemanning naar de sleep om verder te pompen, daar er wat water in stuurboord compartiment stond, ongeveer een 100 ton.

Het pompen ging niet gemakkelijk, daar het water dik was van de modder zodat het erg zwaar was om naar boven te persen.

Te 18.00 was sloep terug aan boord, hadden de pomp mede terug gebracht en volgens verslag was het water er zo goed als uit gepompt, er kon haast niet meer gepompt worden, doordat de slang onder in de modder zat en het niet meer aan kon zuigen.

Na sloep te hebben aan boord gezet, vervolgde wij de reis, mooi weer houdend gedurende deze gehele dag, maakten met 155 slagen bijna 4 mijl vaart.

Vrijdag 22 Augustus: gedurende den nacht wakkerde de wind aan uit het W.Z.W. 3, met oplopende deining, waardoor wij te 02.18 slagen verminderde tot 145/150, konden niet naar de sleep voor inspectie vanwege de zeegang welke over het platform der caisson liep.

N.M. wind toenemend, zo ook zeegang, te 22.10 was de wind Z.W.— W 8 konden geen koers meer houden, door de harde wind en hoog aanschietende zeegang, zodat wij onbestuurbaar dreven, ontstaken de 2 rode bollantaarns verminderde slagen om breken der draden te voorkomen, lieten 120 slagen draaien, sleep zwaar werkend en veel water overnemend, zo ook op de sleepboot, te 23.45 liep de wind naar het westen en nam wat af, zo ook de zeegang, lieten slagen opvoeren tot 130 om wederom op koers te komen.

Zaterdag 23 Augustus: te 00.00 lieten wij slagen verminderen tot 115, wegens hoge zeegang en deining, maakten zo goed als geen vaart.

Gedurende de dag nam wind en zee af, zodat wij de slagen wederom op konden voeren tot 145, wind omlopend naar het Oost 2, met dik van regen.

Zondag 24 Augustus: gedurende de dag wind omlopend naar het N.W. 4/6 met hoog aanschietende zeegang, moesten te 21.05 slagen verminderen tot 125, daar sleep zwaar werkte en veel water overnam.

Maandag 25 Augustus: afnemend van wind gedurende den nacht en morgen, voerde slagen op tot 150, daar zeegang afnemende was, konden niet zien of sleep meer slagzij had gekregen, daar deze nogal werkte en water overnam.
Op de E.W. dik van regen met krimpende wind naar het Z.Z.W. 6 met aanschietende zeegang, verminderde slagen te 21.50 tot 140 en te 22.50 tot 110, zwaar werkende schepen en veel water overnemend.

Dinsdag 26 Augustus: ruw weer met hoge zeegang, voerde slagen op tot 140 op de v.m.
 
Weerbericht van IJsland luide: storm van Z.W. - N.W.

Sleep zwaar slingerend naar stuurboord, daar wind en zee van bakboord in kwamen. Lieten te 21.25 slagen verminderen tot 130, wegens de hoge zeegang.

Woensdag 27 Augustus: wind na middernacht ruimend naar N.W. 6/8, met hoog oplopende zee, moesten wederom slagen verminderen tot 130, daarna op de v.m. tot 110, daar wij te 10.00 geen koers meer konden houden en andermaal onbestuurbaar rond dreven.
 
Zwaar werkende schepen, beide schepen ontzettend veel water overnemend, dreven zo de gehele dag onbestuurbaar, tot te 23.00 wij 120 slagen waren gaan draaien, daar het weer iets beter werd en wij weer wat op koers trachtte te komen, hetwelk ons tegen het einde der wacht gelukte.

Donderdag 28 Augustus: afnemend van wind en zee gedurende de H.W., maakte weer wat vaart en konden koers houden. Met dag worden bemerkte wij dat de caisson meer slagzij had gekregen, Op de V.M. nam de wind hard af en liep de wind naar het Oost 2 met deinende zeegang.

Voerde slagen op tot 155 gedurende de dag, doch moesten deze weer verminderen tot 145 te 23.20, daar de wind uit het O.Z.O. Liep met aanschietende zeegang, werkende schepen, water overnemend.

Vrijdag 29 Augustus: moesten de slagen verminderen tot 140 en des namiddag's tot 130 en te 18.30 zelfs tot 110 verminderen, daar de wind wederom tot stormkracht was toegenomen met hoog aanschietende zeegang, waardoor de schepen zwaar werkte en veel water overnamen. Te 21.00 liep de wind naar het Oost 8/10 met het gevolg dat wij voor de derde maal stuurloos rond dreven, lieten de slagen verminderen tot 100 en voerde andermaal de lichten voor onmanoevreerbaar.

Zaterdag 30 Augustus: hielden dubbele wachten aan dek en in de machine kamer, zo ook de wacht bij het brand apparaat, dat ingeval de sleep het niet houden kon, wij de draad onmiddellijk af konden branden, hielden steeds de sleep in onze zoeklichten, daar deze ontzettend zwaar werkte en veel water over nam.

Te 04.25 knapte de stalen stootdraden af, doch hadden er nog een zware draad over genomen door de kluizen, zodat de draad nog wat over het achterschip, even voor de achterboog buiten boord liep, wat ons minder water deed over nemen als dat de draad geheel in de zij lag, wind en zee afnemend op het einde der wacht, doch barometer bleef dalen.

Wind krimpend naar West en later op den dag geheel stil, met barometer nog steeds dalend, stand te middernacht 987.1 mb. met dood stil van wind, hoge Westelijke deining, hadden schroefslagen op gevoerd gedurende de dag tot 150.

Zondag 31 Augustus: in de loop van de morgen wind uit het N.N.W. 3/4 met matige zeegang en werkende schepen, barometer rijzend, stand te 12.00 991.4 mb.

Des namiddag's wakkerde de wind aan tot N.N.W. 6 met toenemende zeegang, zodat wij de slagen welke op de dag waren opgevoerd tot 155 weder moesten verminderen tot 120/130, op de E.W. nam de wind toe tot storm kracht, daar wij al rond kaap Skagi heen waren zag het er niet zo mooi uit voor de nacht, daar de wind uit het N.N.W. was en wij niet veel ruimte hadden onder de lij, hielde stand-by gedurende den nacht en dubbele wachten aan dek en machine kamer.

Maandag 1 September: konden het gaande houden met afwisselend werken der motoren, wind was toegenomen tot N.N.W. 8/9 gedurende den nacht en morgen, met een zeer zware en moeilijke zeegang, te 10.30 moesten wij weer 140 schroef slagen laten draaien, daar wij achteruit dreven, omdat er zulke harde windstoten waren dat wij met grote moeite ons schip met de kop op de zee konden houden, hadden nog 5 mijl ruimte achter ons, dus met de haven in t' zicht geen prettig vooruitzicht, gelukkig nam de wind tegen de middag wat af, zodat wij weer wat vaart konden maken, waarna wij wat verder waren opgetrokken naar kaap Skagi.

Na de middag nam de wind en zee hard af, zodat wij besloten om de haven van Keflavik te kunnen bereiken stoomde rond en koerste naar de haven, kregen te 15.45 de loods aan boord, kortte sleepdraad op en sleepte in peiling en loodsaanwijzing verder naar de haven, daar de wind inmiddels geheel was afgenomen en de zee weer kalm was geworden, moesten wij de caisson aan het einde der pier brengen, alwaar deze dan werd overgenomen door de haven autoriteiten van Keflavik, doch vlak bij de haven aangekomen, werd ons medegedeeld, dat zij het vaartuig niet over konden nemen voor de volgende dag, daar alles nog niet, gereed was om het vaartuig op zijn plaats te laten zinken, stoomde stuurboord rond verder van de haven af en kwamen op loods aanwijzing ten anker met sb. anker met 65 vadem ketting in 17 vadem water.

Liepen wacht door, hielden mooi weer gedurende den nacht.

Dinsdag 2 September: namen te 04.00 de caisson langszij van ons, daar het windstil was en de zee vlak, haalden sleep materiaal van boord en verdere inventaris van ons, inmiddels was de walploeg ook aan boord gekomen en deze maakten alles in gereedheid om als de caisson op zijn goede plaats was gebracht door ons, het schip dan konden laten zinken.
Te 08.45 was alles gereed, vierde de caisson kort achter ons, waarna wij het anker op hieuwde en op loodsaanwijzing weder naar de haven koersten.
Brachten de caisson op haar goede plaats met behulp van 2 vissersboten, hielden alles goed in positie, waarna men de caisson liet zinken, zodat deze te 13.10 aan de grond stond, waarna wij werden bedankt voor onze dienst, daar wij het anker hadden laten vallen om zelf in goede positie te kunnen blijven liggen, hieuwde wij dit op en lagen te 13.30 aan de oude pier gemeerd.

Hiermede was onze reis ten einde, zouden wat water en olie bij laden en dan wederom vertrekken naar Canada, daar wij 3 Korvetten van Sorel naar Nederland moesten slepen.