Location: Home > F_I > Help 1961 - 1968 > 1961 Aankoop Help

1961 Aankoop Help

Dit verslag van en over de aankoop van de "Help" is overgenomen uit de Beting van februari 1961.

De vloot van Wijsmuller is uitgebreid met het speciaal uitgeruste hef- en bergingsvaartuig "Help"

Sinds eind 1960 beschikt Wijsmuller naast de tien zeesleepboten, die uitgerust zijn met bergingsmateriaal, ook over een groot zeegaand bergingsschip, waarmee gezonken schepen, onderdelen of vracht van deze schepen gelicht kan worden.

De directie van Wijsmuller is overgegaan tot de aankoop van één van de weinige en één van de grootste gecombineerde hef- en bergingsschepen ter wereld; de 783 ton grote "Help". Het schip, dat ook onder deze naam in de vaart komt, en dat begin februari in de baai van Paria bij Trinidad lag, werd in 1943 gebouwd voor rekening van de Britse Admiraliteit.

De "Help" werd daarna verhuurd en vervolgens aangekocht door een Brits bedrijf voor het plaatsen en opruimen van olie-boortorens in het gebied van Trinidad, maar is nu eigendom van Bureau Wijsmuller.

Door de aankoop van de "Help" — van welk type hef- en bergingsschepen er in de loop der tijd slechts enkele in opdracht van de Britse Admiraliteit zijn gebouwd — hebben Wijsmuller en Nederland zich gevoegd in een kleine reeks van bedrijven en landen, die een dergelijk schip voor bergingen beschikbaar hebben. Tot nu toe waren het in hoofdzaak de marine strijdkrachten van de U.S.A., U.K. en de Sovjet Unie, die met elkaar 16 van deze kostbare schepen in de vaart hadden, onder meer voor het lichten van gezonken onderzeeboten.

Bureau Wijsmuller is het eerste particuliere bergingsbedrijf ter wereld, dat een dergelijk hef- en bergingsvaartuig van deze afmetingen voor bergingen en wrak-opruimingen in eigendom en beschikbaar heeft.

De "Help" werd in 1943 gebouwd bij Smith's Dock Corporation Ltd. te Middlesborough, Engeland en kwam in december van dat jaar voor de Britse Admiraliteit in de vaart. Het is een hef- en bergingsschip van de zogenaamde "Kin"-klasse, waartoe onder meer ook het bekende Britse Marine-bergingsvaartuig "Succour" behoort.

De standaard waterverplaatsing van deze schepen is 950 ton. geheel geladen 1050 ton. De afmetingen zijn: lengte over alles 54.9 meter, lengte tussen de loodlijnen 45.75 meter, breedte 10.82 meter en een holte van 4,87 meter. De "Help" is uitgerust met een oliegestookte ketel en een triple-expansie machine. Het schip heeft één schroef en een vermogen van 1000 IPK.

Aan boord van het schip is ruime accommodatie voor een grote bergingsploeg. In totaal is er slaapplaats, zijn er logiezen en een kombuis voor 42 man. De "Help" is geheel airconditioned. Tijdens de reizen zullen aan boord 13 man zijn; bij bergingen wordt deze kernbemanning aanmerkelijk uitgebreid.

De "Help" heeft als zeegaand bergingsvaartuig, dat ook geschikt is om te heffen, een merkwaardig silhouet. Uit de voorsteven steken twee hefarmen, waarmee in totaal 250 ton gelicht kan worden. Op het werkdek voor de brug ligt voorts nog een zware bok, die naar voren kan worden uitgeklapt en waarmee 50 ton kan worden getild. Verder is het schip uitgerust met alles, dat bij een berging of hulpverlening aan een gestrand, een in nood verkerend of een gezonken vaartuig te pas kan komen. De "Help" heeft zeer zware en grote bergingsankers voor het vlotbrengen van gestrande schepen, stoom- en motorbergingspompen voor het leegpompen van lek geraakte of vervulde schepen en lucht-compressoren om gezonken schepen onder water vol lucht te persen en weer drijvende te brengen. Het schip zal nog worden uitgerust met poliepgrijpers en onderwatermagneten.

Voorts behoren tot de standaard-uitrusting onderwater-snij- en brandapparatuur, brandblusapparatuur, ettelijke duiker- en kikvorsuitrustingen. Tegelijk kunnen tien duikers van het schip af onder water in actie zijn.

Bankwerkers, timmerlieden en lassers zullen ook hun domein aan boord aantreffen, daar onder het werkdek een ruime timmermanswerkplaats en een bankwerkerij zijn aan te treffen. Voorts wordt het schip uitgerust met onder- en bovenwater schietapparatuur.

De "Help" zal als bergingsvaartuig ook kunnen slepen. Het schip heeft achterop twee sleeplieren met zware staaldraden. Deze draden kunnen worden gebruikt voor het uitzetten van ankers bij gestrande schepen of voor het slepen van rond-drijvende schepen, die om sleep-assistentie naar een haven hebben gevraagd. Een vlotgebracht of gelicht schip zal dus door de "Help" naar een haven gebracht kunnen worden.

Door deze aankoop — de "Help" is met haar 783 ton het grootste schip van de vloot — is de zeegaande vloot, van Bureau Wijsmuller, thans elf sleep- en bergingsboten groot. Met de twee havenboten is een totaal vermogen van 18.800 IPK bereikt.

Voor de overname en het vaarklaar maken van het schip is een groep van twaalf personeelsleden van Wijsmuller op 8 februari 1961 per vliegtuig van Schiphol naar Trinidad vertrokken. Tot kapitein van de "Help" is benoemd kapitein T. van Oosten uit IJmuiden, tot voor kort kapitein op de zeesleper "Friesland", waarmee hij eind 1960 gedurende ruim een half jaar zijn eerste succesvolle reis als gezagvoerder maakte. Op de uitreis van Trinidad af is een van de meest ervaren en oudste machinisten van Bureau Wijsmuller, de heer H. v.d. Knaap, aan boord. Eerste machinist is de heer W. Verheij uit IJmuiden. Voor de overname en inspectie van het schip verbleef reeds op Trinidad de bedrijfschef van Bureau Wijsmuller, de heer F.J. Jonkman, terwijl de inspecteur van de Bergingsdienst, kapitein B. Gatersleben, half februari 1961 aldaar was om bij het zeeklaar maken van de "Help" aanwezig te zijn.