Ribut

De "Ribut" is op stapel gezet als de "Sea Neptune" in opdracht van de rederij Sembawang Towing Co" uit Singapore bij de scheepswerf Matsuura Tekko Zosen Higashino – Japan.

19 januari 1974 werd de kiel gelegd voor de bouw van de "Sea Neptune" onder bouwnummer 240.

19 juli 1974 werd het casco van de "Sea Neptune" te water gelaten door de werf.

31 augustus 1974 werd de "Sea Neptune" door de werf overgedragen aan de eigenaar Sembawang Towing Co uit Singapore.

1974 "Sea Neptune"

IMO 7401588

347 GRT.

L 39,48m(34,98), B 9,40m, D 3,785m(4,40).

2x diesel 4tew 8cyl Fuji type 8L32X, 2600BHP - 1914kW 2 schroeven.

Snelheid 13,5knopen.

Bollard pull 60 ton.

April 1978 werd de "Sea Neptune" verkocht aan "Wijsmuller Marine Services (Far East) Pte Ltd" te Singapore.

Na overname van de "Sea Neptune" werd deze voorzien van een FiFi toren en onder de naam "Ribut" in de vaart gebracht, onder de vlag van Singapore.

Het management van de "Ribut" werd gevoerd door Moonlight Shipping Pte Ltd. uit Singapore (een dochter van Sembawang Towing Co.).

Wat weer een "work-company" van Wijsmuller was, die werd beheerd door C.W. Marine (ook weer een "work-company" van Wijsmuller).

De "Ribut" heeft van 1978 tot 1984 in het Terengganu oilfield offshore Maleisië gewerkt. Een beetje als een manusje van alles.

In het Terengganu oilfield lagen een floating storage unit de "Esso Mercia"(1968 – 87.802 Brt.) en verder een stuk of wat platforms.

De "Ribut" deed beloodsing van de shuttle tankers, het assisteren van de shuttle tankers om langszij de "Esso Mercia" te komen, als de shuttle tanker langszij lag van de "Esso Mercia" was de "Ribut" stand-by in de nabijheid van de tankers.

Ook werd interfield werk verricht als er geen tanker langszij lag van de "Esso Mercia".
 
In het begin lag de "Ribut" ten anker als er niks te doen was, later hing ze aan een tros achter de "Esso Mercia".

Ook bij het meren van de shuttle-tanker verleende de "Ribut" zijn assistentie om met behulp van de rubberboot de trossen tussen de "Esso Mercia" en de shuttle tanker over te varen.

Verder was de "Ribut" uitgerust met een brandblus toren.

De bemanning bestond uit 2 Nederlanders ( kapitein en de 1e machinist) en een stuk of 10 Maleisiërs, de aflossing geschiedde via Kuala Terengganu met een helikopter.

De Nederlanders zaten 2 maanden aan boord en slechts 1 keer per jaar en de Maleisiërs deden een 20 dagen torn.

Begin 1984 werd de "Ribut", na beëindiging van het contract, opgelegd in Singapore.

Toen de 1e Golfoorlog tussen Irak en Iran heftiger werd, besloot de directie van Bureau Wijsmuller om de "Ribut" daar in te gaan zetten. De "Amsterdam" was al werkzaam in de Perzische Golf.

Wie of welke rederij eigenaar was van de "Ribut" is onduidelijk, of ze nadat ze opgelegd was verkocht is, of nog steeds in eigendom was van "Wijsmuller Marine Services (Far East) Pte Ltd" te Singapore. ??

Op 30 oktober 1984 vlogen Kapitein Hille Abma, 1e machinist Paul Knaven, 2e machinist Co de Rijk en marconist Hans van der Haven naar Singapore om de "Ribut" vaarklaar te maken.

Chef radiodienst Sjaak van den Berg was al in Singapore om de "Ribut" te voorzien van de nodige radioapparatuur.

De eerste kennismaking viel niet mee, het schip was voorzien van een enorme blusinstallatie en was verder verwaarloosd, vuil, het stonk er en het stikte er van het ongedierte.

Terwijl de machinisten hun handen vol hadden om de machinekamer weer toonbaar en aan de praat te krijgen werd in een kleine hut, die ook dienst moest doen als slaaphut voor de marconist, een radiostation gebouwd.

Omdat het niet mogelijk was om op het schip te bivakkeren werden de mannen ondergebracht in het Oberoi hotel. Ze werden bijgestaan door "onze man in Singapore" Joop Bos.

Na enige dagen, op 4 november 1984, werd de bemanning aangevuld met 1e stuurman Jan van Greuningen, 2e stuurman Bram Sperling, bootsman Ben Winkel, matroos Cor Schot en kok Dirk Benne.

Nadat de "Ribut" was schoongemaakt, 3 keer werd uit gegast tegen ongedierte, voorzien van nieuwe matrassen en de nodige proviand en alle keuringen waren verricht, ging Jack van den Berg naar huis en werd op 11 november 1984 koers gezet naar de Perzische Golf.

Op 27 november 1984 arriveerde de "Ribut" in de haven van Dubai – Verenigde Arabische Emiraten, waar Wijsmuller een depot had ingericht voor sleepgerei en bergingsmateriaal.

In eerste instantie ging de "Ribut" stationsdienst verrichten nabij de haven Bandar Bushire in Iran.

Dit bleek niet zo’n goed idee want de autoriteiten wilden o.a. de zender verzegelen en dat is voor een sleepboot op station toch wel een belangrijk attribuut.

Aan de West kant van de Golf werd de stationsdienst hervat.

Al snel werd rendez-vous gemaakt met de "Amsterdam" waar Raoul Hart kapitein was en met Hans de Groot, de marconist werd een radio sked afgesproken.

In de eerste week van december 1984 was de" Ribut" samen met de "Amsterdam" werkzaam bij de tanker "Amethyst"(1963 – 31.280 Brt.).

De "Amethyst" moest vanuit de haven van Lavan – Iran worden versleept naar de haven van Khor Fakkan - Verenigde Arabische Emiraten.

Maar de "Amethyst" moest eerst worden gelost en daarna werd, d.m.v. perslucht op het ankerspil, het anker gelicht.

De "Amsterdam" maakte in de haven van Lavan - Iran de "Amethyst" vast en vertrok met de "Amethyst" op sleeptouw op 7 december 1984 naar de haven van Khor Fakkan - Verenigde Arabische Emiraten.

De Griekse Tanker "Ninemia"(1976 – 121.542 Brt.) werd op 15 december 1984 getroffen door een raket.

De "Ribut" maakte als eerste contact met de kapitein, van de "Ninemia" – in zijn reddingsboot - en bood L.O.F. aan, maar werd door de collega´s van andere slepers zwaar gestoord.

De "Salvanguard" was als eerst sleepboot ter plekke gevolgd door de "Smit Noordzee" . Smit kreeg samen met Selco Marine het bergingscontract.

De "Ribut" ging op de positie 38.20 Noord en 49.54 Oost weer stationsdienst verrichten.

Op 21 december 1984 omstreeks 1 uur in de middag werd een SOS opgevangen van de Noorse tanker "Thorshavet"(1976 – 114.099 Brt.), een VLCC geladen met ruim 232.000 ruwe olie.

Op dit SOS werd ook gereageerd door de "Smit Noordzee", die ook in de buurt was.

In een conversatie met een andere Smit boot op de VHF was een week daarvoor vernomen dat de "Smit Noordzee" niet beschikte over een brandblusinstallatie. "Ik kan nog geen lucifer uitpissen", was toen het commentaar van die Smit kapitein. Uiteraard was deze informatie doorgeven naar het hoofdkantoor in IJmuiden.

Aangekomen bij de "Thorshavet" bleek deze geraakt te zijn door een raket aan Bakboord zijde ter hoogte van de pompkamer en stroomde brandende olie uit een groot gat.

De bemanning van de "Thorshavet" was in de sloepen gegaan en was aan boord genomen van de "Smit Noordzee", waar de kapitein in een telefoongesprek met zijn rederij vernam dat Wijsmuller het bergingscontract was gegund.

Dit uiteraard tot grote verbazing en woede van de opvarenden van de "Noordzee".

Uiteindelijk kreeg ook Smit een subcontract evenals Selco Marine en is het vuur bestreden door de "Amsterdam", "Ribut", "Gray Titan", "Noordzee", "Osca Guna 1", "Smit Matsas 1", "Smit Rangoon", "Salvalour" en "Salvanguard".

De "Thorshavet" werd, nadat de brand was geblust, door de "Noordzee" en "Smit Matsas 1" naar de haven van Dubai - Verenigde Arabische Emiraten gesleept waar het transport op 27 december 1984 arriveerde.

De "Ribut" bleef nog een paar dagen stand-by de "Thorshavet" tot de financiën waren geregeld.

1985

In 1985 werd als eigenaar van de "Ribut" ingeschreven de rederij Mopro Sendirian Berhad uit Panama. En werd de "Ribut" onder Panamese vlag gebracht.

De "Ribut" bleef in Charter bij Wijsmuller Salvage.

Ook werd er een consortium opgezet tussen Wijsmuller Salvage B.V., M.C. Marine Inc" – Monaco en Albwardy Marine Engineering – Dubai – Verenigde Arabische Emiraten. De "Ribut" werd ingebracht in dit consortium.

Begin januari 1985 lag de "Ribut" op station op ruime afstand van Farsi eiland (Al-Farisia)- Iran.

Op 14 januari 1985 werd door de "Ribut" gereageerd op een mogelijke noodoproep en werd Farsi eiland gepasseerd.
 
Plots werd vanaf Farsi eiland op de "Ribut" geschoten. Fonteintjes ver van de "Ribut" verwijderd gaven aan de schutters niet erg ervaren waren en aan boord werden de motoren op vol vooruit gezet en werd van het eiland af gestuurd.

De Iraniërs, want dat bleken het te zijn, lanceerden een grote rubber boot met gewapende militairen om de "Ribut" te onderscheppen. Terwijl de kapitein de militairen opving op het achterschip gaf de 1e machinist een ooggetuigenverslag dat door de marconist rechtstreeks werd getelext naar Wijsmuller in IJmuiden.

De "Ribut" werd opgebracht en de marconist werd verboden zijn apparatuur nog aan te raken. Omstreeks middernacht kwam er een oorlogs- Dhow langszij met nog veel meer gewapende militairen. De bemanning van de "Ribut", waarvan er al een aantal naar kooi was gegaan werden uit hun hutjes gehaald (soms hardhandig en onder bedreiging van vuurwapens) en moesten aantreden op de brug. Later mochten ze weer naar hun hut, behalve de marconist die mocht niet meer naar de radiohut annex slaaphut.

De volgende dag werd de "Ribut" weer vrijgelaten nadat o.a. Cobus van der Veen naar Theheran – Iran was afgereisd om te onderhandelen met de autoriteiten.

Ruim een week later op 21 januari lag de "Ribut" weer op station een mijl of 50 ten noorden van de Saoedische havenstad Ras Tanura. Om ongeveer één uur na middernacht klonk een enorme dreun.

De bemanning voelde dat de "Ribut" als een dobber naar beneden werd gedrukt en weer omhoog veerde. De "Ribut" bleek geraakt te zijn door een exocet raket.

Het projectiel had zich door de verschansing geboord en was op het ankerspil uit elkaar gespat. Het trossenruim en de voorkant van de accommodatie stonden in brand, de ramen in de brug waren vernield.

De bemanning ging onmiddellijk blussen, en op de VHF werd contact gemaakt met de collega’s op de "Amsterdam", de motoren werden gestart. Anker hieuwen was niet meer nodig want het ankerspil en de ankers waren verdwenen. Binnen 20 minuten was de brand onder controle en de "Ribut" onderweg.

De vernielde antennes werden, in het donker, provisorisch aan elkaar geknoopt en er kon weer verbinding gemaakt worden met het kantoor in IJmuiden via Scheveningen Radio.

Doordat de "Ribut" werd aangeroepen door een Amerikaans marineschip kregen ook andere schepen lucht van het gebeurde en stond de volgende morgen deze raket aanval op de voorpagina’s van de grote landelijke dagbladen.

Het was een wonder dat er geen slachtoffers te betreuren waren. De volgende dag werden stukken staal gevonden tussen het beddengoed waar op het moment van de aanval de mensen lagen te slapen.
 
De kreupele "Ribut" voer later op de dag, op eigen kracht, de haven van Dubai – Verenigde Arabische Emiraten binnen om daar voor de kant te gaan.

De bemanning werd afgelost en de "Ribut" werd in het dok opgenomen voor herstel van de schade.

Begin maart 1985 kwam de "Ribut" weer in de vaart en ging weer stationsdienst verrichten.

Op 1 juni 1985 werd het containerschip "Oriental Importer"(1967 - 14.628 Brt.) onderweg vanuit Dammam - Saudi-Arabië naar Koeweit door Iraakse raketten geraakt.

Diverse sleepboten snelden het in brand geschoten schip te hulp en Selco verkreeg een bergingscontract.

De brand werd geblust door de "Amsterdam", "Ribut" en "Jetwise" voor Wijsmuller en door de "Salvalour"en "Salveritas" van Selco en de "Smit Falcon" en "Drado"van Smit.

Na blussing werd de "Oriental Importer" op sleeptouw genomen door de "Salveritas", geëscorteerd door de "Amsterdam", naar Bahrein.

Vanaf 22 juni 1985 lag de "Ribut" weer, in de positie 28.09 Noord en 49.42 Oost, op station.

9 juli 1985 ontstond er door een Iraakse raket aanval een grote brand aan boord van de supertanker "M.Vatan"(1976 - 188.688 Brt.) geladen met 382.000 ton ruwe olie, waarbij door de "Amsterdam", "Ribut" en "Jetwise" ondersteund door een bergingsploeg en de "Drado", "Salvanguard" en "Salveritas" de brand werd bestreden.

Nadat de brand was geblust werd de "M.Vatan" door de "Amsterdam" en de "Salveritas" naar de haven van Lavan - Iran gesleept waar het transport op 11 juli 1985 arriveerde.

De "Amsterdam" bleef stand-by bij de "M.Vatan" tot 16 juli 1985.

12 juli 1985 zette de "Ribut" koers naar de positie van de tanker "M.Ceyhan"(1971 – 112.742 Brt.). Die op de positie 27.46 Noord en 51,11 Oost in brand was geschoten. Een vergeefse reis, Lloyds Open Form voor Smit.

Waarop de "Ribut" weer stationsdienst verrichte.

24 oktober 1985 versleepte de "Ribut" de bulkcarrier "Alexandra Dyo"(1969 – 13.563 Brt.), die na getroffen te zijn door een raket, voor anker lag in de positie 26.32 Noord en 51.57 Oost, naar de haven van Khawr Fakkan – Verenigde Arabische Emiraten.

Na aflevering van de "Alexandra Dyo" in de haven van Khawr Fakkan – Verenigde Arabische Emiraten zette de "Ribut" koers naar Dubai – Verenigde Arabische Emiraten waar de "Ribut" op 30 oktober 1985 arriveerde.

De tanker "Canaria"(1975 -151.225 Brt.) werd op 5 november 1985 geraakt door een Iraakse Exocet raket in haar machinekamer en vloog in brand.

De brand werd door de "Amsterdam", "Ribut" en "Jetwise" geblust. De "Amsterdam" sleepte de "Canaria" naar Sirri eiland - Iran en werd daar door de Iraanse marine aangehouden en opgebracht op verdenking van spionage.

Vanaf 9 november 1985 tot 22 november 1985 lag de "Ribut" Stand-by bij de "Canaria".

1986

Nadat de lading van de "Canaria" was overgepompt in een andere tanker, de "Venturia"(1978 – 172.147 Brt.), werd de "Canaria" door de "Ribut" naar Dubai - Verenigde Arabische Emiraten gesleept en werd in de haven van Dubai - Verenigde Arabische Emiraten op 30 januari 1986 afgeleverd aan de eigenaren.

28 februari 1986 versleepte de "Ribut" de tanker "Castor"(1972 – 143.959 Brt.), die op 27 februari 1986 tijdens een Iraakse aanval was getroffen door een raket, vanaf een positie 40 mijl ten Zuiden van Kharg – Iran naar Sirri Island – Iran gesleept.

Op 4 maart 1986 leverde de "Ribut" de tanker "Castor" af ter hoogte Sirri Island – Iran.

De tanker "Wise"(1971 – 17.355 Brt.), geladen met 27.00 ton benzine, werd op 6 maart 1986 tijdens een Iraanse luchtaanval geraakt door een raket waarna er aan boord brand ontstond, op de positie 25.45 Noord en 53.10 Oost in de Perzische Golf.

Het vuur werd door de "Ribut", "Maersk Beater" en "Jetwise" geblust.

De "Wise" werd daarna door de "Ribut", geëscorteerd door de "Jetwise" en "Tamara 5", naar de haven van Dubai – Verenigde Arabischr Emiraten gesleept waar de "Wise" op 8 maart werd afgeleverd.

Na aflevering van de "Wise" in de haven van Dubai – Verenigde Arabische Emiraten bleef de "Ribut" tot 11 maart 1986 stand-by de "Wise".

Op 17 maart 1986 werd de tanker "Achievement"(1975 – 118.475 Brt.), op de positie 28.10 Noord en 51.02 Oost in de Perzische Golf, geraakt door een Iraakse Exocet raket waarna brand uitbrak.

Het vuur werd bestreden door de "Ribut", "Jetwise" en "Travassol". Nadat de brand geblust was werd de "Achievement" door de "Ribut" en de "Tamara 5" naar de haven van Dubai - Verenigde Arabische Emiraten versleept waar de "Achievement" op 24 maart 1986 werd afgeleverd.

6 mei 1986 werd de Shuttle tanker "Superior"(1973 – 134.011 Brt.), codenaam 115, bij een Iraakse aanval in brand geschoten op de positie 28.35 Noord en 50.38 Oost.

Wijsmuller verkreeg een contract op basis van L.O.F. Maar kreeg geen toestemming om de Iraanse wateren binnen te varen. De "Amsterdam", "Ribut" en "Jetwise" lagen stand-by, terwijl de brand werd geblust door de "Amir" en "Tavassol".

8 mei 1986 werd de, met 80.000 ton kerosine geladen, tanker "Harmony I"(1967 45.376 Brt.) tijdens een Iraakse aanval in brand geschoten op de positie 28.21 Noord en 51.07 Oost.

De "Amsterdam", "Ribut" en "Jetwise" ondernamen, na aankomst bij de "Harmony I" op 10 mei 1986, nog pogingen om het schip te blussen, maar het bleek onmogelijk om deze brand te blussen en de "Harmony I" was reddeloos verloren en zonk op 13 mei 1986.

31 mei 1986 werd de tanker "Hellespont Enterprise"(1976 – 150.518 Brt.) op 44 mijl ten zuiden van Kharg tijdens een Iraakse aanval in de machinekamer getroffen en in brand geschoten.

De "Amsterdam"en de "Ribut" moesten wachten tot 2 juni 1986 voordat ze van de autoriteiten toestemming kregen de Iraanse wateren binnen te varen.

Na toestemming begonnen de "Amsterdam" en de "Ribut" het vuur te bestrijden, Tijdens deze bluswerkzaamheden explodeerde ook een van de bunker tanks van de "Hellespont Enterprise".

De "Jetwise" bracht de bemanningsleden van de "Hellespont Enterprise" in veiligheid tijdens de berging en assisteerde na terugkeer bij de bluswerkzaamheden.

Nadat de brand was geblust werd de "Hellespont Enterprise" door de "Ribut" naar Sirri - Iran gesleept waar het transport op 7 juni 1986 arriveerde.

De tanker "Achilles"(1977 – 123.660 Brt.) werd op 13 juli 1986 het slachtoffer van een Iraakse luchtaanval op 100 mijl Zuid Oost van Kharg – Iran.

De "Achilles" was in ballast, nadat de bemanning van boord was gehaald werd het ontstane vuur geblust door de "Amsterdam" en de "Ribut" en werd de "Achilles" weggesleept.

Nadat de "Achilles" gasvrij was gemaakt werd deze weer overgedragen aan de eigenaren.

De "Magnum"(1981 - 141.640 Brt.) werd 7 augustus 1986 door Iraakse vliegtuigen aangevallen en in brand geschoten, ten zuiden van Kharg - Iran.

Door de "Amsterdam", "Ribut", "Jetwise", "Theresa" -Smit –, "Bander Busher" en "Valfaja 3" werd de brand bedwongen, waarna de "Magnum" door de "Amsterdam" werd versleept naar Larak - Iran geëscorteerd door de "Ribut".

Na aankomst in de haven van Larak - Iran werd de lading overgepompt naar andere tankers.

15 augustus 1986 vertrok de "Ribut" met de "Magnum" op sleeptouw vanuit de haven van Larak – Iran naar de haven van Sirri – Iran waar de "Ribut" de "Magnum" op 23 augustus 1986 afleverde.

Op 16 september 1986 ontstond er brand aan boord van de tanker "Al Funtas"(1983 – 160.010 Brt), na een aanval door de Iraanse marine. Het vuur werd bestreden door de "Tamar 5", "Ribut", "Smit Matsas 2", "Smit Matsas 3", "Theresa", "Imsalv Lion" en 3 sleepboten uit Koeweit.

Toen de brand was gedoofd zette de "Al Funtas" op eigen kracht koers naar de haven van Mena al Ahmadi – Koeweit.

Wijsmuller Salvage Lloyds contact, Smit een subcontract.

En na deze berging werd het stil wat betreft de "Ribut", ik heb over de periode na september 1986 tot januari 1989 niets gevonden wat betreft de "Ribut".

In 1988 werd door Bureau Wijsmuller een samenwerkingsverband aangegaan met M.C. Marine Inc" – Monaco en Albwardy Marine Engineering – Dubai – Verenigde Arabische Emiraten.

Binnen het samenwerkingsverband leverde Albwardi Marine Engeneering Co. drie sleepboten de "Nice Tango", "Nice Tuna"en "Fast Fox" en een deel van de bemanning.

Bureau Wijsmuller leverde de kapiteins en marconisten. De marconisten werkten op de "Nice Tango", en draaiden diensten van 12 uur op en 12 uur af.

Verder werd, vermoedelijk, de "Ribut" ook ingebracht want deze kwam te varen met het logo van MCM in de schoorsteen.

1989

6 januari 1989 zette de "Ribut" koers naar de positie 26.12 Noord en 56.39 Oost waar de tanker "Sagheera"(1961 – 21.710 Brt.) op een mijn was gelopen. Een vergeefse reis de "Sagheera" breekt in tweeën en zinkt.

In 1989 werd het consortium tussen Wijsmuller Salvage B.V., M.C. Marine Inc" – Monaco en Albwardy Marine Engineering – Dubai – Verenigde Arabische Emiraten, dat in 1988 was gevormd, ontbonden.

Februari/maart 1989 versleepte de "Ribut" de gastanker "Mundogas Rio"(1967 – 12.251 Brt.), die geladen met ammoniak, op 26 mei 1988 in de positie 26.27 Noord en 56.34 Oost, in de Perzische Golf, door de Iraanse marine was aangevallen en in brand was geschoten, vanuit de haven van Fujairah - Verenigde Arabische Emiraten naar Singapore.

Op 6 maart 1989 werd de "Mundogas Rio" door de "Ribut" in de haven van Singapore afgeleverd.

Na aflevering van de "Mundogas Rio" door de "Ribut" in de haven van Singapore lag de "Ribut" voor anker op de rede van Singapore.

De Maleisische bemanning was naar huis gestuurd en alleen de twee Nederlandse bemanningsleden verbleven aan boord.

3 april 1989 kreeg de "Ribut" opdracht om, stations gewijs, op economische snelheid vanuit Singapore naar Sri Lanka – Colombo te vertrekken, om daar op station te gaan.

Op kantoor waren ze echter even vergeten dat de "Ribut" reparaties onderging. Maar zodra de reparaties waren verricht vertrok de "Ribut" richting Colombo.

De tanker "Kanchenjunga"(1975 – 139.820 Brt.) strandde op 5 mei 1989 ter hoogte van Djeddah – Saudi Arabië. De berging werd verricht door Wijsmuller Salvage met inzet van de sleepboten "Tornado", "Ribut", "Sirocco" en "Simoon". – Verder geen gegevens –

12 september 1989 strandde het vrachtschip "Safir"(1973 – 8.957 Brt.) op de positie 27.59 Noord en 34.26 Oost nabij de Golf van Akaba – Jordanië.

De "Safir" werd vlot gebracht door een bergings team en de sleepboten "Ribut" en "Diamond Way". De "Safir" zonk op 19 september 1989 op de positie 27.47 Noord en 34.24 Oost.

In 1989 werd het charter contract van de "Ribut" van Wijsmuller Salvage overgenomen door Wijsmuller Offshore Contractors B.V.

De "Ribut" zou worden ingezet bij het project van Wijsmuller Offshore Contractors B.V. In Arzew – Algerije.

In 1990 kwam de "Ribut" weer onder charter van Wijsmuller Salvage B.V.

Maart 1991 werd de "Ribut" verkocht aan de rederij Lineas Agromar Ltda uit Barranquilla – Colombia die de "Ribut" onder de naam "Albuquerque" in de vaart bracht.

Door de verkoop kwam er een einde aan het charter contract met Wijsmuller Salvage B.V.

In 2002 werd de "Albuquerque" gekocht door Naviera Lilamar" uit Cartagena – Colombia die de "Albuquerque" onder de naam "Otton" in de vaart bracht.

18 augustus 2003 werd de "Otton" in Vlissingen in beslag genomen na het vinden van een lading drug in een van de brandstoftanks.

Dit werd vermeld in de kranten:

Spectaculaire drugsvangst in Vlissingen.

MIDDELBURG - De douane in Vlissingen heeft tijdens een controle ruim 4000 kilo cocaïne gevonden aan boord van zeesleper de OTTON, afkomstig uit Venezuela. Dit maakte het Openbaar Ministerie (OM) maandag bekend.

Volgens het OM is dit de grootste drugsvangst op een schip in Nederland ooit. Het OM schat de straatwaarde van de cocaïne op ruim 200 miljoen euro.

De douane stuitte vorige week bij toeval op de partij drugs doordat het schip, dat onderweg was naar Antwerpen, door motorpech niet verder kwam dan de rede van Vlissingen.

De douane kreeg informatie van de Nationale Recherche dat er vermoedelijk verdovende middelen aan boord waren. Na drie dagen zoeken, vond de douane de drugs die in een verborgen compartiment in de brandstoftank van het schip verstopt zaten.

De tien bemanningsleden uit Colombia, Ecuador en Panama werden aangehouden en zijn, na voorgeleiding, in bewaring gesteld. Justitie brengt de vondst in Vlissingen in verband met een lopend onderzoek van de politie in Flevoland.

Naar aanleiding van dit onderzoek zijn afgelopen weekend vier mannen en een vrouw uit Amsterdam, Almere en Ermelo aangehouden.
De vijf worden woensdag voorgeleid aan de rechter-commissaris in Lelystad. De partij cocaïne is inmiddels vernietigd.

29 oktober 2004 vertrok de "Otton", gesleept door de "Amstelstroom", naar Bilbao – Spanje waar de "Otton" gesloopt zou worden.

Maar de "Otton" werd na reparaties weer in de vaart gebracht.

De "Otton" bleef na reparaties waarschijnelijk werkzaam in Spanje want in 2006 werd gemeld dat ze in de haven van Bilbao - Spanje lag voor raparaties.

Ook staan er op shipspotting.com een paar foto's van de "Otton" uit 2007, wel met de vermelding dat ze niet meer in de vaart zou zijn.

De "Otton" is gesloopt in 2008 in de haven van Bilbao door DINA S.L. (Desguace Industrial y Naval).

New Gallery

« Previous Image 7 / 33 Next »

026.JPG