Welkom bij Bureau Wijsmuller

BergingTorrey Canyon

- Het drama van de "Torrey Canyon" -  Auteur niet bekend.

De "Torrey Canyon" 38.562 Brt., 246.9 meter lang en 31.7 meter breed, was gebouwd in 1959 bij de werf Newport News S.B. Newport – Verenigde Staten in opdracht van de Liberiaanse rederij Barracuda Tanker Corp. Een onderdeel van Union Oil. Verenigde Staten.

Eind 1965 begin 1966 werd de "Torrey Canyon" in Japan omgebouwd en vergroot.

– voor een verslag van de verbouwing zie sleepreizen van de sleepboten Jacob van Heemskerck en de Groningen in oktober 1965. –

Na de ombouw van de "Torrey Canyon" bedroeg het bruto-tonnage 61.263 Brt.
En was de "Torrey Canyon" 296,9 meter lang en de breedte 38 meter.

De voortstuwingsinstallatie van 25.000 pk gaf de "Torrey Canyon" een snelheid van 16.75 mijl per uur. Tijdens de laatste reis had het 117.000 ton ruwe olie aan boord en was op weg vanuit Mena al Ahmadi – Koeweit in de Perzische Golf naar Milfordhaven – Engeland.

De reis liep via Kaap de Goede Hoop, tot op de dag van de stranding was de "Torrey Canyon" juist vier weken onderweg weg. De afstand die nog naar Milfordhaven – Engeland moest worden afgelegd bedroeg 105 mijl.

Op zaterdag 18 maart 1967 's morgens om 08.50 uur liep de "Torrey Canyon" op de Seven Stones, gelegen op 7 mijl Oost Noord Oost van St. Martins op de Scilly Islands. Het weer was op die 18e maart goed, wind Noord Noord West 5 - zicht 8 mijl - temperatuur 8 graden Celsius en de lucht was zwaar bewolkt.

Op de Atlantische Oceaan lag een kern van een hogedrukgebied op 45 graden Noorder breedte en 15 graden Wester lengte, kernen van depressies lagen bezuiden Groenland en boven Scandinavië.

Op het moment dat de "Torrey Canyon" op de klippen stootte was het juist een uur tevoren hoogwater geweest. Brown's Almanak gaf op 18 maart 1967 om 08.11 uur GMT hoogwater in het nabij gelegen St. Marys – Scilly Islands - met een verval van ongeveer 15 voet ter plaatse.

De Seven Stones omvatten een zee gebied met rotsachtige bodem, zand en schelpen van ongeveer 1 mijl lengte in de richting Noord West Noord – Zuid Zuid Oost en een gemiddelde breedte van 3 kabels binnen de 20 vadem lijn waarin verscheidene bij laagwater duidelijk droogvallende eilandjes en rotsen.

Na de stranding ontving de "Utrecht" op die 18e maart 1967 de volgende melding, - Ashore on Seven Stones, Require Immediate Assistance - waarna de "Utrecht" het anker lichtte en op weg ging.

Op basis van Lloyds Open Form, werd door de rederij van de "Torrey Canyon" het contract aan Wijsmuller toegezegd. In eerste instantie weigerde de kapitein het contract te tekenen, hetgeen veel oponthoud gaf.

De eerste rapporten van de Italiaanse kapitein luidde dat 7 ladingtanks waren lekgeslagen en dat er ongeveer 30.000 ton olie uit het schip was gestroomd.

Inmiddels werden de "Titan", "Stentor" en de gecharterde Portugese sleepboot
"Praia da Adraga"(1952 - 516 Brt.) naar de positie van de "Torrey Canyon" gedirigeerd.

Het bergings materiaal werd vanuit IJmuiden aangevoerd, compressors, pompen en generatoren werden door Martin Air naar Exeter – Engeland gevlogen alsmede een bergingsploeg.
 
Op zondag 19 maart 1967 bleek bij de eerste inspectie dat de schade aanzienlijk groter was dan als aanvankelijk werd gedacht. Van de 18 lading-tanks waren er 14 lek, ook de voor- pompkamer, de 5 brandstoftanks, de voorpiek en de achter-pompkamer hadden gaten in de bodem. In de machinekamer drong water en olie uit de ladingtanks binnen. Van de 36 koppige bemanning waren de kapitein en 3 matrozen aan boord gebleven, de andere opvarenden waren per helicopter van boord gehaald.

Op maandag 20 maart 1967 kon het bergingsmateriaal met helicopters aan boord worden gebracht. De werkzaamheden boekten op maandag 20 en dinsdag 21 maart 1967 snelle voortgang. Aansluitingen van de compressors op de lekgeslagen olietanks en de pompen op de machinekamer werden aangesloten.

Op dinsdagmiddag 21 maart omstreeks het middaguur remde, een explosie in het bovengedeelte van de machinekamer, waar op dat moment niemand aanwezig was, alle werkzaamheden af.

Door een snelle actie van de sleepboten werd het bergings personeel van de "Torrey Canyon" gehaald, bij deze actie raakten een kapitein en een opvarende van de "Praia da Adraga" te water.

Nog dezelfde middag werd een nieuw onderzoek ingesteld, de kans op behoud van het schip bleek nog steeds groot.

De machinekamer had door de explosie aan de bovenzijde schade opgelopen, sporen van brand waren niet aanwezig.

Op woensdag 22 maart werd het bergingswerk voortgezet, tanks luchtdicht gemaakt en de aansluitingen voor het toevoeren van het luchtkussen in de tanks werd gereed gemaakt. Het luchtkussen bestond uit zuurstofarm gas, tevens werd gebruik gemaakt van het verschil in tij van ongeveer 6 meter.

Het bij laagwater afsluiten van de tankdeksels op de ladingtanks deed in de tanks al een flink luchtkussen ontstaan.

Op donderdag 23 maart bij hoog water kwam de "Torrey Canyon" enigszins drijvend, doch werd door de uitstekende rotsformaties vastgehouden, wel was het schip haar slagzij kwijt.

Op vrijdag 24 maart terwijl men nog bezig was het luchtkussen aan te brengen, werden de weersomstandigheden slechter. De weers berichten spraken voor de daarop volgende dagen al van windkracht 7 tot 8.

Op zaterdag 25 maart werd besloten een eerste poging te ondernemen om de tanker vlot te krijgen.

Op zondag 26 maart werd door vier sleepboten getrokken, geconstateerd werd dat de tanker iets kon worden gedraaid en ook drijvend was maar nog wel vastgehouden werd. Er zou meer lucht voor het luchtkussen toegevoerd moeten worden.

Door het slechte weer, er werd door de omstandigheden alleen overdag gewerkt, werd op die zondag van 26 maart - eerste paasdag - geen bergingspersoneel op
het schip overgezet.

Ook nam het stormweer uit Zuid Westelijke richting tot kracht 8 toe.
Over het dek van de "Torrey Canyon" begonnen zware zeeën te lopen die er met helse kracht op beukten.

Zondagavond kwamen de eerste berichten dat de tanker achter de brug begon te scheuren, korte tijd later brak de "Torrey Canyon" doormidden waarna het achterschip begon weg te zinken.

Op maandag 27 maart brak het voorschip in twee gedeelten.

Op dinsdag 28 maart gaf de Britse marine opdracht aan de sleepboten om uit de buurt te gaan.

Om 09.30 uur werd besloten de berging op te geven.

Kort daarna werd de "Torrey Canyon" door de Britse luchtmacht gebombardeerd waarbij bleek dat de lading moeilijk wilde branden.

Bij het bombarderen ging ook het bergingsmateriaal dat zich nog op de drie delen van de "Torrey Canyon" bevond verloren.

Voor de Utrecht zat bergingsnummer 600 er op en werd beëindigd met no cure.
De Utrecht nam daarna haar stationspositie te Mounts Bay weer in.

Het voorste gedeelte van de "Torrey Canyon" werd later aan een andere tanker gelast en kwam in 1974 in de vaart als Ifrikia.

Een commissie van de Liberiaanse regering schreef in haar rapport de schuld te werpen op de Italiaanse gezagvoerder. De stranding was een menselijk falen, er waren geen defecten aan het schip, ook was er geen onderbezetting of onbekwaamheid van de bemanning.

De olie die de Britse stranden bevuilden kwam de Britse schatkist op 25 miljoen gulden te staan. De Britse regering stelde de rederij aansprakelijk.

Ook de Franse regering eiste een schadevergoeding van de rederij voor de vervuiling aan de Franse westkust.

Kort na de ramp liet de Britse regering aan de Barracuda Tanker Corporation te Monrovia weten dat het twee schepen van de rederij, de Lake Palourde (1959 - 61.275 brt.) en de Sansinena (1958 – 38.562 brt.) in beslag zouden worden genomen als ze een Britse haven zouden aanlopen.

De Franse regering eiste een bedrag van 28 miljoen gulden van de rederij.
Op 2 april 1968 werd de Lake Palourde in Europoort aan de ketting gelegd op last van de Franse regering.

Het beslag werd na een week opgeheven nadat de Barracuda Tanker Corporation een borgsom van 28 miljoen gulden had betaald.

nach oben