Location: Home > T_Z > Zeeland 1956 - 1964 > Sleepreismet de

Sleepreismet de

 

Een van de runners die de reis aan boord van de onttakelde "Saginaw Bay" heeft meegemaakt, W. van Gelder, treffen we aan op de sleepboot "Stentor", die in IJmuiden is gestationeerd voor de havendienst.

Hij wil er best wat over vertellen. "Vraagt u maar" zegt hij bereidwillig.

Hoe was het op de "Saginaw Bay"? Hoe zag het er daar van binnen uit?

Het was puur een spookschip, man. Alles stikke donker. In het begin verdwaalden we nog wel es, zegt van Gelder. We hadden de hele reis slecht weer.

Van zonnebaden kon niets komen. Je zat maar binnen. We hebben veel gekaart.
We hadden wel eens wat, maar tot vechten is het nooit gekomen.
Die laatste mededeling tekent de situatie duidelijker dan een lang verhaal.
Acht mannen die vijf weken lang in elkaars gezelschap moeten zijn. Overdag zowel als s'nachts zonder enige onderbreking. Acht mannen, ieder met zijn eigen typische hebbelijkheden. Met zijn eigen gedachten over "thuis". Over vrouwen. Met zijn eigen zorgen. Acht mannen, die in die weken niet tot vechten zijn gekomen. Zo beschouwd is dat een klein wonder.

Storm

We hebben een paar keer storm gehad, zo'n kraggie of tien, de eerste keer wel twaalf of dertien, dat was een echte orkaan, gaat onze zegsman verder.
 
De draad was toen gebroken en we dreven los rond. (merkwaardigerwijs wordt de vuistdikke stalen kabel "draad" genoemd). Als de draad breekt, dan komt de sleep dwarszee te liggen.
Je hebt dan van die kuilen in de golven. Daar tippelt ie overheen en daar maakt ie die halen van, De "Saginaw Bay" maakte halen van 45 graden.
 
We knepen 'm allemaal een beetje. Die ouwe van ons zei nog wel (door de radio): jullie moeten maar zo min mogelijk op dat dek komen. Jullie lijken wel klipgeiten. Zo liepen we te klimmen op dat steile dek.

Als we zaten te eten vlogen de borden om je oren. Drie dagen hebben we gedreven, we konden niets doen. Toen de orkaan weer over was en we hadden vastgemaakt, dachten dat we het ergste wel gehad hadden, maar na een week brak de draad weer en werd het weer slecht.

Het eerste stuk voeren we gelijk op met de "Noord Holland" die de "Nehenta Bay" van Boston naar Hongkong bracht, maar later liepen we uit elkaar omdat de "Noord Holland" koers nam op de straat van Gibraltar en wij op het Engelse kanaal.

Op gezette tijden liep je je rondje door het schip. Kijken of er ergens lekkage was of zo. De olielampen in de gaten houden. De sleepboot in de gaten houden. Iedere dag was het: hoeveel mijl is het nog ?

Bij die eerste storm is in het ruim een vast gelaste heftruck los geraakt en door een wand heen gebroken. We hebben hem nergens meer terug gevonden.

Nee het is geen lolletje geweest zegt matroos van Gelder. Zijn ogen turen in de verte, als in herinnering. De pupillen zijn groot en bruin en glanzend als een kastanje. Een rustige bereidwillige, wat tengere jonge man met grote gevoelige ogen.

Op zijn onderarmen zijn tatoeëringen aangebracht.
 
Op de linkerarm een grafsteen, bekroond door een wapperende rood-wit-blauwe vlag en met het opschrift: In memory of my dear mother and father.
 
Die is in Londen gemaakt, zegt matroos van Gelder.
 
Op de rechterarm een driemast bark, er boven een albatros, er onder de woorden Sailors Grave.
 
Die komt uit Hamburg, licht hij toe.

Doet het veel pijn, dat tatoeëren ? Nee, zegt hij, dat valt wel mee.

Dan zwijgt hij.

En we zien aan zijn ingekeerde blik dat hij even verwijlt bij de memory aan zijn mother en father.